Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie is er ook [43]onder u, die [44]de deuren [45][om niet] toesluit? [46]En gij steekt het vuur niet aan [op] Mijn altaar om niet. Ik heb geen lust aan u, zegt de HEERE der heirscharen, en het spijsoffer is Mij [47]van uw hand niet aangenaam. 43. Te weten, onder de priesters; of onder u allen. 44. Te weten, de deuren des tempels. Zie 1 Kron.9:26. 45. Alsof God zeide: Heb Ik ulieden uwen arbeid niet wel vergolden, als Ik u tieden gegeven heb, en nog andere voordelen en winsten, als de eerste vruchten en delen der offeranden, tot ulieder onderhoud? En evenwel zijt gij zo slof en onachtzaam in het waarnemen van uw dienst. 46. Hebr. en gijlieden steekt mijn altaar niet aan omniet. 47. Te weten, dewijl gij goddeloze, snode boeven zijt. Zie Jes.1:11; Jer.6:20.